Wat de overwegend negatieve berichtgeving over Syrische nieuwkomers doet met… Syrische nieuwkomers


“Iedere asielzoeker in Nederland is er een te veel. Nu komt er een mini-asielzoekerscentrum in Steenbergen. Hier is niemand blij mee.”

De Telegraaf, 21-06-2017

 

“Hele lieve mensen, die asielzoekers. Maar ik heb ze hier liever niet over de vloer.”

de Volkskrant, 30-03-2018

 

“Ja, dat vind ik niet leuk om te lezen”, vertelt Abo al Wafa (29). Hij legt zijn kleine kopje Arabische koffie weer op tafel, zonder daar een slok van genomen te hebben. Aandachtig kijkt hij naar de quotes uit de krantenkoppen en nieuwssites.

 

“Iedere asielzoeker in Nederland is er een te veel”, leest Abo hardop voor. Hij schudt zijn hoofd.

 

Toen Abo in 2016 in Nederland arriveerde, wist hij dat niet iedereen in Nederland op zijn komst zat te wachten. Maar dat hij zo veel negatieve berichten in de media zou zien als hij de afgelopen jaren heeft gezien, had hij niet verwacht. “Ik vroeg me een paar jaar geleden wel regelmatig af of ik wel welkom was in Nederland.”

 

Gelukkig weet Abo nu wel beter. De Syrische statushouder is sinds 2016 in Nederland en verwacht dit jaar voor het eerst zijn Nederlandse paspoort op te halen. En waar Abo – terecht – heel trots op is: sinds 2018 is hij eigenaar van een eigen kapperszaak in het Overijsselse Kampen. “En er zijn plannen om dit jaar een tweede zaak te openen in Wezep!”

 

 

Hoewel het de eerste maanden rustig was in zijn kapperszaak en het maar de vraag was of hij de deuren niet beter kon sluiten, kwam de drukte net op tijd. Glimlachend blikt Abo terug naar die periode. 


In gesprek met Abo al Wafa (29). Zijn kapperszaak is tijdelijk gesloten wegens de  coronamaatregelen, maar hij ontvangt ons graag bij hem thuis om zijn verhaal te doen.
In gesprek met Abo al Wafa (29). Zijn kapperszaak is tijdelijk gesloten wegens de coronamaatregelen, maar hij ontvangt ons graag bij hem thuis om zijn verhaal te doen.

“Na die eerste, zware maanden begon het steeds drukker te worden. En toen kwam ik eigenlijk pas echt voor het eerst in contact met Nederlanders. Hele aardige, lieve mensen. Dat dacht ik vooraf ook al, maar de media gaven vaak toch een ander beeld. Een negatief beeld. Veel schreeuwende mensen bij een asielzoekerscentrum, bijvoorbeeld. Maar nu weet ik beter. Gelukkig maar, anders was ik zelf misschien niet zo gelukkig nu.” 

 

De zwijgende meerderheid 

 

In 2015 tot en met 2017 stonden de Nederlandse media vol met nieuwsberichten over de komst van Syrische vluchtelingen. Termen als ‘vluchtelingentsunami’ en ‘vluchtelingencrisis’ kwamen bijna dagelijks voorbij in de kranten of op televisie. Ook sociale media zoals Facebook stonden vol met reacties. Soms positief en hartverwarmend, maar overwegend negatief. 

De oorlog in Syrië

In maart 2011 begon de Syrische bevolking te protesteren tegen het strenge bewind van president Assad. Deze protesten stonden ook wel bekend als de Arabische Lente. Het leger trad hier hard en gewapend tegen op. Toen de eerste (burger)doden vielen, richtten de tegenstanders van president Assad het Vrije Syrische Leger op. Veel Syriërs, waaronder Abo, besloten te vluchten om het leger niet in te hoeven.

Dat Abo voornamelijk negatieve berichtgeving zag en zich daardoor minder welkom voelde in Nederland, is gek. Het merendeel van de Nederlanders is namelijk voorstander van het opvangen van Syrische vluchtelingen. We hebben het hier wel over een ‘zwijgende’ meerderheid. Een meerderheid die het eens is met de stelling dat Nederland Syrische vluchtelingen op moet vangen, maar niet echt aan bod komt in de media. Uit eigen onderzoek blijkt dat deze meerderheid niet genoeg vertegenwoordigd wordt in de media, terwijl tegenstanders volop aan het woord komen. Verder in dit verhaal meer hierover.


De gevolgen 

 

Het gevolg hiervan is dat dit een negatieve invloed kan hebben voor de integratie van nieuwkomers. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat er een verband is tussen nieuwsvergaring en maatschappelijke deelname. Het volgen van het nieuws en ook het soort nieuws dat nieuwkomers zien, draagt bij aan de maatschappelijke betrokkenheid en integratie.

 

Syrische nieuwkomers kunnen pas sinds kort Nederlander noemen. Of ze zich ooit volledig Nederlander gaan voelen, is maar de vraag. Maar wat wel zeker is, is dat zij onderdeel uit gaan maken van de Nederlandse maatschappij. Of eigenlijk: al onderdeel uitmaken van de Nederlandse maatschappij.

 

De Nederlandse media lijken een rol te spelen bij de integratie van Syrische nieuwkomers. Een rol die groter is dan vooraf verwacht. Wat kunnen we hiervan leren, zodat de volgende groepen nieuwkomers in Nederland makkelijker, beter en sneller kunnen integreren?

 

Weerspiegeling van de samenleving 

 

Het is belangrijk dat de media in hun berichtgeving een goede weerspiegeling van de samenleving geven. Doen ze dit niet, dan kan dit gevolgen hebben voor de publieke opinie. Wordt de ene kant van het verhaal (veel) meer belicht dan de andere kant, dan verschuift de publieke opinie vanzelf die kant op.

 

In dit specifieke geval is het belang van dit onderwerp vrij eenvoudig uit te leggen. Syrische nieuwkomers hebben er baat bij als de publieke opinie positief over hen is. Lezen en zien de nieuwkomers dat Nederlanders vóór het opvangen van Syrische vluchtelingen zijn, dan voelen zij zich meer welkom in Nederland, schatten ze hun kansen om te slagen hoger in en gaan ze gemotiveerder aan de slag met het leren van de taal en het zoeken van werk.

 

In de berichtgeving over nieuwkomers komen voornamelijk negatieve standpunten naar voren

 

Het CBS onderzocht in 2018 in hoeverre Nederlanders voor of tegen de opvang van vluchtelingen zijn. Wat bleek:

Een meerderheid van 77% van de volwassen bevolking in Nederland is vóór de opvang van vluchtelingen die door oorlog of vervolging hun land zijn ontvlucht. Onder deze groep vallen ook Syrische vluchtelingen, aangezien zij oorlogsvluchtelingen zijn.

 

 

Als journalisten op dit gebied een goede weerspiegeling van de samenleving willen geven, moeten er dus voornamelijk voorstanders van de opvang van Syrische vluchtelingen aan het woord komen. Dat blijkt niet het geval: beide kranten geven geen goede weerspiegeling van de publieke opinie.

Uit eigen onderzoek* blijkt dat de standpunten in de berichtgeving over Syrische nieuwkomers in De Telegraaf overwegend negatief zijn. 54 procent van de gevonden standpunten in online nieuwsberichten over Syrische nieuwkomers was negatief.

 

Denk hierbij aan bezorgde buurtbewoners die niet zaten te wachten op een asielzoekers in hun stad, of politici van rechts georiënteerde partijen die fel tegen het opvangen van vluchtelingen zijn. Slechts 20 procent van de standpunten in  De Telegraaf was positief.

Vincent Triest, verslaggever asielzaken bij De Telegraaf, reageert graag op deze bevindingen. “Tja, een rechtse krant hè”, grapt Triest, waarna hij zijn uitleg begint. “Als iets een relevant nieuwsfeit is, vinden we dat we er iets mee moeten doen. En kijkend naar wat er de afgelopen jaren is gebeurd wat betreft van het opvangen van vluchtelingen, vind ik de percentages uit het onderzoek niet zo gek om te zien.”

 

Triest legt uit: “Bezorgde buurtbewoners die overlast ervaren van asielzoekers, of boze burgers die demonstreren in een gemeentehuis… Dat is nieuws. Daar gebeurt dan iets in onze maatschappij. Dat moet ik verslaan. En dan is het inderdaad zo dat er bij dit soort onderwerpen vaak negatieve standpunten naar voren komen. En iemand die thuis zit, het wel prima vindt dat vluchtelingen opgevangen worden, maar daar verder niks mee doet… Daar valt nou eenmaal weinig over te schrijven.”

 

En de impact van de media op de publieke opinie dan - een publieke opinie die wellicht verschuift door de overwegend negatieve standpunten in de nieuwsberichten van De Telegraaf? Of nieuwkomers die zich minder welkom voelen als zij overwegend negatieve nieuwsberichten over vluchtelingen lezen? “Ik denk niet dat nieuwkomers de eerste jaren al actief de krant lezen, dus die impact zal wel meevallen”, reageert Triest. “Wel letten we natuurlijk altijd op het gebruik van hoor- en wederhoor en zetten we nooit bepaalde groepen weg. Ook helpt het dat het medialandschap in Nederland erg gevarieerd is. Ik verwacht daardoor niet dat de asielzoekers- en nieuwkomers-gerelateerde artikelen in De Telegraaf echt voor een shift in de publieke opinie zorgen.”

 

De berichtgeving in de Volkskrant was over de periode van 2017 tot en met 2019 positiever dan die van De Telegraaf. Hier waren de meeste (43 procent) standpunten positief. Een hoger percentage dan bij De Telegraaf, maar een percentage dat nog steeds niet aansluit bij de 77 procent zoals uit het onderzoek van de CBS naar de publieke opinie over dit onderwerp.

Zelfde baan, andere krant: Irene de Zwaan is verslaggever asielzaken bij de Volkskrant. “Ik zie bij de Volkskrant ongeveer evenveel positieve als negatieve standpunten. Mooi in evenwicht”, concludeert ze.

 

Op de vraag of het niet gek is dat bijna 80 procent van de Nederlandse bevolking voorstander van het opvangen van vluchtelingen is, terwijl het aantal positieve standpunten in de Volkskrant ‘slechts’ 43 procent is, heeft De Zwaan haar antwoord paraat. “Kijkend naar de neutrale standpunten, denk ik dat vooral hiér de zwijgende meerderheid zit. Als deze groep moest kiezen: wel of geen vluchtelingen opvangen, verwacht ik dat het merendeel zich toch als voorstander uitspreekt.” 

 

“Syrische nieuwkomers kijken geen televisie, die zitten op Facebook”

 

 

“Natuurlijk”, antwoordt Abo op de vraag of hij de Nederlandse media volgt. Tijdens zijn antwoord werpt hij een blik op zijn televisie, waar de Arabische versie van televisiezender Al Jazeera aan staat. “Op televisie vind ik het soms moeilijk te begrijpen, dus ik volg het nieuws meer via sociale media. Zo volg ik op Facebook kranten en websites. Nu.nl en RTL volg ik vooral. Zo mis ik niks.”

 

Dat Abo liever via sociale media zijn favoriete kranten en nieuwswebsites volgt, is volgens Madelon Stokman niet zo gek. “Syrische nieuwkomers kijken geen televisie, die zitten op Facebook.” En als eindredacteur van Net in Nederland, een platform voor nieuwkomers in Nederland, kan Stokman dat weten. 

Poll in de Facebook-groep 'Syriërs in Nederland. Vraag: Hoe volgen jullie het Nederlandse nieuws?
Poll in de Facebook-groep 'Syriërs in Nederland. Vraag: Hoe volgen jullie het Nederlandse nieuws?

 

Op de website van Net in Nederland staan Nederlandse televisie-uitzendingen en filmpjes met Arabische, Engels en Nederlandse ondertiteling. Ook publiceert de redactie artikelen die nieuwkomers als handig ervaren, zoals ‘Wat betekent de nieuwe Wet Inburgering voor jou?’ en ‘Wat is mantelzorg?’. Al snel wist de redactie waar hun doelgroep zich bevond: Facebook.

 

“85% van onze websitebezoekers komt vanuit Facebook, waar we inmiddels een bereik hebben van 43.000 volgers”, legt Stokman uit. Een groot deel van die volgers bestaat uit Syriërs. “We zien simpelweg dat Facebook dé manier is om deze doelgroep te bereiken.”

 

 

Yasser Alsuliaman (45) kwam in 2015 naar Nederland. In zijn geboortestad Aleppo werkte hij als kledingmaker; nu woont nu in Barneveld. “Nu ik thuis zit, omdat ik door de coronamaatregelen niet in de horeca kan werken, heb ik meer tijd om te volgen wat er allemaal in Nederland gebeurt.”

 

 

Net als Abo, is ook zijn vaderlandgenoot Yasser juist verrast met de berichtgeving over Syriërs. “Soms schrik ik wel over wat ik lees. Dat zijn vaak negatieve berichten over Syriërs. Dat vind ik niet leuk om te zien, want Syriërs zijn echt goede, lieve mensen. Natuurlijk zitten er slechte mensen tussen, maar dat is misschien 1 procent. Dat heb je overal.” 

 

De cijfers over het mediagebruik van Syrische nieuwkomers

Voor asielzoekers en nieuwkomers belangrijk is om te weten wat er om hen heen gebeurt, omdat ze hiermee maatschappelijk meer betrokken zijn. Het volgen van het nieuws draagt dus bij aan de maatschappelijke betrokkenheid en integratie van deze groep. Het is daarom goed om te weten hoe Syrische nieuwkomers het nieuws volgen.

 

 

80 procent van de Syrische nieuwkomers (de groep Syriërs die sinds 2015 in Nederland verblijft) volgt het Nederlandse nieuws. Slechts 46 procent doet dit ook dagelijks. Ter vergelijking: van de autochtone bevolking volgt 84 procent het nieuws dagelijks.

 

 

“Het volgen van de media is dan

iets wat erbij inschiet.”

Het grootste deel van de Syrische nieuwkomers komt aan nieuws door middel van sociale media; vooral via facebookpagina’s of websites voor Arabischsprekende nieuwkomers, opgericht door amateurs. Hier worden bijvoorbeeld Nederlandse nieuwsberichten vertaald naar het Arabisch. Ook wordt op deze pagina’s uitleg gegeven over de Nederlandse cultuur, worden praktische tips gegeven en diensten of producten aangeboden.

 

Volgens integratiemedewerker Khaldon Alsabbagh (36), die nu bijna vijf jaar in Nederland woont nadat hij uit Syrië vluchtte voor het oorlogsgeweld, is er een simpele verklaring voor dat nieuwkomers de Nederlandse media niet dagelijks volgen.

 

“De meeste nieuwkomers zitten hier sinds 2015 of 2016. Dat is nu vier of vijf jaar geleden. Een groot deel van de tijd is deze groep kwijt aan het bijkomen van de reis naar Nederland, het wennen de nieuwe omgeving en het integreren zelf — denk aan taalcursussen en vrijwilligerswerk. Het volgen van de media is dan iets wat erbij inschiet”, legt Alsabbagh uit.

 

 

Mieke Maliepaard, onderzoeker bij het WODC, is het hier mee eens. Uit haar onderzoeken naar de migratie en integratie van asielmigranten blijkt dat de eerste jaren in Nederland de focus ergens anders ligt. “Asielzoekers zijn opgelucht en blij dat ze in een veilige omgeving zijn. Vooral bij gezinnen met kinderen zie je dat. Maar meteen het gewone leven oppakken, zoals ze dat in Syrië hadden, lukt niet.”

 

“Ik kan nog niet goed Nederlands, dus het nieuws

volgen lukt mij toch niet.”

 

Tijdgebrek is dus een probleem. Of dat jammer is? “Ja”, is het antwoord van zowel Alsabbagh als Maliepaard. “Het laat je sneller wennen aan je nieuwe omgeving en is ook een manier om de taal te leren”, vult Alsabbagh aan. Volgens Alsabbagh is tijdgebrek niet de enige reden dat nieuwkomers de media niet dagelijks kunnen volgen.

 

“Een ander probleem — ofja, probleem wil ik het niet noemen, maar het moet wel benoemd worden — is de taalbarrière. Je kunt als nieuwkomer denken: ik pak Nu.nl of Nos.nl er even bij en, ook al versta of begrijp ik het niet, ik ga mijn best doen om de taal zo snel mogelijk onder de knie te krijgen. Maar helaas zie je vaker het tegenovergestelde: ‘Ik kan nog niet goed Nederlands, dus het nieuws volgen lukt mij toch niet’. Dat is jammer, want het volgen van de Nederlandse media heeft veel voordelen voor nieuwkomers.”

 

De drie groepen Syrische nieuwkomers

 

Tijdens zijn werk als integratiemedewerker merkte Alsabbagh al gauw op dat er drie groepen Syrische nieuwkomers zijn: aanpakkers, afwachters en opgevers. Per groep verschilt het hoe zij de media volgen en interpreteren.

De eerste groep bestaat uit de aanpakkers. Die steken de handen uit de mouwen en doen vanaf dag één hard hun best om goed te integreren in Nederland. Alsabbagh: “Ik merk dat deze groep zichzelf voorziet van nieuws. Ze proberen het journaal te kijken en het nieuws te volgen. Woorden die ze niet kennen, zoeken ze op via Google Translate. Ze redden zich wel.”

 

De afwachters – de tweede groep – wil graag goed integreren, maar doet dit niet zo proactief als de eerste groep. Volgens Alsabbagh kan je de afwachters een opdracht geven (‘Ga naar het gemeentehuis en vul dit formulier in’ of ‘Probeer zelfstandig een zorgverzekering af te sluiten’) en ronden ze dat snel en goed af, maar doen ze dit vaak niet uit zichzelf. “Dit zie je dan ook terug in het volgen van het Nederlandse nieuws. Dat krijgen ze vaak via-via binnen. Via familie, vrienden, of via een integratiedeskundige zoals mij”, lacht Alsabbagh.

 

De groep die het overduidelijk het moeilijkst heeft, zijn de opgevers. “Zij hebben geen hoop meer, weten niet of ze in Nederland willen blijven of binnenkort weer terug naar Syrië willen. Zij zien het allemaal niet meer zitten. Van die groep kun je ook niet verwachten dat ze dan actief de Nederlandse media volgen – daar ligt de prioriteit ergens anders.”

 

“Negatieve berichtgeving kan een extra ‘stoot’ geven wanneer iemand het al zwaar heeft”

 

Tamara Breugem (38) werkt als trainer en coach bij VluchtelingenWerk. Volgens haar schetsen de media een te negatief beeld over Syrische vluchtelingen. Al lijkt er de afgelopen jaren een verschuiving plaats te vinden.

 

“Dat merk ik vooral aan de nieuwkomers waar ik intensief contact mee heb. In 2016 en 2017 hadden ze het veel vaker over de media. Dan lazen of hoorden ze berichten over Syrische vluchtelingen of asielzoekers, wisten ze dat het negatief was, maar begrepen ze niet precies waar het over ging. Vaak maakten ze zich dan wel zorgen. Inmiddels is dat veel minder.”

 

Als verslaggever asielzaken bij de Volkskrant zag De Zwaan deze verschuiving – onbewust – ook. “In de beginjaren, toen Syriërs massaal naar Nederland kwamen, zag je relatief veel bezorgde Nederlanders. Denk aan bezorgde burgers in het gemeentehuis terwijl er wordt vergaderd over een nieuw asielzoekerscentrum. In de jaren daarna zag je steeds vaker reacties als ‘Het valt allemaal wel mee’ of ‘Ik was vooraf wel bang toen ik hoorde dat ik Syrische buren zou krijgen, maar het zijn hele lieve mensen’.”

 

Of dit ook impact had op hoe nieuwkomers hun kansen om te slagen in Nederland schatten? Breugem denkt van wel. “Meestal zijn ze gewoon teleurgesteld of verbaasd en trekt het weg nadat we het er over hebben gehad”, vertelt ze “Maar soms blijft het hangen. Het is dan goed als ze daar met iemand over in gesprek gaan.”

 

En zo’n iemand, is iemand als Hasan.

 

Aram Hasan (48) is een ervaren psychiater van Syrische afkomst. Sinds 1999 woont en werkt hij in Nederland. Door zijn achtergrond is hij een zeer geschikte psychiater voor Syrische nieuwkomers. “Het helpt dat ik de taal van de cliënten spreek en de Syrische cultuur ken.”

 

 

In gesprekken met zijn cliënten staat traumaverwerking centraal en in zijn praktijk heeft Hasan voornamelijk te maken met – zoals integratiedeskundige Alsabbagh het verwoordt – de ‘opgevers’. “Het gaat dan vaak om mensen die in Syrië of onderweg naar Europa familieleden of vrienden zijn verloren. Als je dan ook nog in een nieuwe omgeving komt waar je niks en niemand kent, is een trauma geen gek gevolg.”

 

“Hoe kunnen ze negatief over mij praten, als

ze mij nooit hebben gesproken”

 

In gesprekken met cliënten heeft Hasan het wel eens over de Nederlandse media gaat. Over negatieve berichtgeving over Syrische nieuwkomers, bijvoorbeeld. “Negatieve berichtgeving is nooit de veroorzaker van een trauma, maar kan wel een extra ‘stoot’ geven wanneer iemand het al zwaar heeft.” Hasan vervolgt zijn uitleg met een voorbeeld:

“Ik had vorig jaar een cliënt die zijn ouders en twee van zijn drie zonen heeft verloren in Syrië. Daar hield hij zware trauma’s aan over. Hij kwam in Italië, maar daar was hij niet welkom. In Nederland werd hij wel goed ontvangen, hij kwam in een asielzoekerscentrum terecht. Hij had weer hoop en uitzicht op een normaal leven en elk gesprek dat ik met hem voerde, zag ik progressie.”

 

“Tot hij op televisie, op het journaal, demonstrerende Nederlanders zag. Ze waren tegen de komst van een asielzoekerscentrum, omdat ze bang waren voor Syriërs. Hij vroeg aan Syrische vrienden die al langer in Nederland verbleven of dit vaker voorkomt. ‘Regelmatig, ze zijn niet allemaal blij met ons’, was het antwoord ongeveer. En ja, toen had ik een bezorgde cliënt tegenover mij zitten. ‘Hoe kunnen ze negatief over mij praten, als ze mij nooit hebben gesproken’, was voornamelijk de vraag waar hij wakker van lag.”

 

Volgens Vincent Triest, verslaggever asielzaken van De Telegraaf, vindt niemand dit soort verhalen leuk om te horen. “Ja, dit soort voorbeelden zijn nooit leuk. Maar als journalist moet je je werk doen en het nieuws verslaan. Om een gebeurtenis niet te verslaan omdat iemand dat misschien niet leuk vindt om te lezen… Zo werkt het natuurlijk niet.”

Abo is met in ieder geval één nieuwsartikel heel blij: een artikel in De Stentor over zijn kapperszaak. “Het bericht is niet alleen goede reclame voor mijn zaak”, glimlacht Abo, “maar het geeft ook een positief beeld over Syriërs. En dat zou wel vaker het geval mogen zijn.”

 

 

*Voor dit onderzoek werden de standpunten in 90 nieuwsartikelen (45 uit De Telegraaf, 45 uit de Volkskrant) over de opvang van Syrische vluchtelingen van 2017 t/m 2019 geanalyseerd.